-
Het zal je maar overkomen, arm geboren worden in een rijk land zoals België. Het zal je maar gebeuren, je hele leven stampen in de Vlaamse klei, en dan, bàf, zonder werk vallen.
Je woont in een veel te klein huis in de stad waar je bent opgegroeid en voor kapster hebt gestudeerd. Maar je vond daarin geen werk en bent inpakster en later caissière geworden. En altijd diezelfde kritiek: je werkt niet snel genoeg. Gelukkig ben al even niet meer alleen, je hebt een vriend nu. Het gaat goed, zo goed als het gaat. Sinds kort huren jullie een huis aan een woekerprijs. Jullie konden de waarborg amper betalen, maar ach, je bent content. Want je bent niet meer alleen en kan samen met je lief naar jullie tv op afbetaling kijken.
Je was gelukkig dat je werk had, al was je liever kapster geworden (© Nini Wanted)
Alleen was het erger geweest. Dan had je moeten intrekken bij je ouders. Dat doe je niet op je vierendertigste. Toch? En dan gisterenochtend. Dat nieuws. ‘Je moet niet meer terugkomen. We hebben al iemand anders. Je hebt genoeg verwittigingen gekregen’. Je weet dat je nooit sneller zal worden dan dit.
En dus die droom helemaal aan diggelen. Kopen in de stad, of zelfs de rand, zat er voor jou alleen niet in. Maar met twee weddes – je vriend is arbeider – zou het gelukt zijn. Dacht je. Want jullie zijn vorige week naar de bank geweest en 160.000 euro is het maximum dat jullie kunnen lenen. Een huis in het centrum kost dubbel zoveel. Dan moet je nog een koppel vinden, dat is absurd.
‘En de ouders? Kunnen die niets inbrengen?’ had de bankbediende gevraagd. Je vader leeft van een uitkering. Ook ontslagen. In een depressie gesukkeld en er niet meer uitgeraakt. Je moeder werkt ook als kassierster, alsof het iets genetisch is, dat van moeder op dochter overgaat. Een wedde van 1.200 euro en een kleine uitkering, daarop kan je amper besparen. Ze wonen in een sociale woning, je ouders. Jij en je vriend staan op een wachtlijst. Het wachten duurt lang, zeker in de stad.
Misschien dan toch maar verkassen naar het West-Vlaamse hinterland, of meer zuidelijk, de Ardennen. Daar zouden jullie iets kunnen vinden dat binnen het budget past. Maar nu niet meer, want jij bent werkloos. En dan nog, want noch jij, noch je vriend kennen mensen in West-Vlaanderen. Jullie zijn niet zo sociaal. En de Ardennen zijn schoon, maar jullie spreken geen jota Frans. Stop toch met dromen.
Je voelt je schuldig omdat je geen baan hebt. Wat beteken je nu nog? Je wilt niet doppen. Doppen, dat is voor marginalen. En dat ben jij niet, ook al word je je hele leven zo bekeken. Wat ga je hele dagen doen? Thuiszitten voor het tv-scherm dat nog steeds niet is afbetaald?
Om een job te kunnen zoeken, moet je krachtig genoeg zijn.
Maar daar houdt het niet op. Want bàf, ook je vriend verliest zijn job. Nu zijn jullie allebei werkloos. Het is ontredderend. Je voelt je radeloos en verward.
Maar jij bent zo moedig en vindt na twee maanden een nieuwe job, als inpakster. Terug naar af, maar je geeft niet op. In tegenstelling tot je vriend. Die vindt zijn veerkracht niet terug. Hij vraagt zich af wat hij nog voorstelt, wat het leven nog voorstelt, wat jullie nog voorstellen. Hij heeft rare gedachten en drinkt, geen twee pinten per dag, maar een halve bak bier. Hij begint hele dagen op café te zitten.
Na maanden van twijfel ga je toch opnieuw bij je ouders worden. Nog meer naar af. Tot voor kort was je content, maar je gelooft niet dat je dat ooit nog zal worden. Je beseft dat je gedoemd bent om onderaan de ladder te blijven, want je valt steeds van die onderste tree. Jij moet niet dromen van een man in maatpak, van een dineetje op restaurant en van verre reizen – van reizen überhaupt. Jouw uitstap is er een naar de frituur op de hoek, waar je comfort food inkoopt voor jou en je ouders.
Met wat chance kan je voor de trouw van je beste vriendin een kleedje kopen in de H&M en hoef je niet naar Zeeman of Wibra. Discountwinkels als Action zijn jouw speeltuin. Hier kan je voor een prikje iets leuks kopen. Je doet je boodschappen in Aldi en Lidl, al naargelang de beste promoties. Duurzaamheid staat niet in je woordenboek. Wat maakt het uit, waar of hoe iets gemaakt wordt? Het kan ook moeilijk jouw zorg zijn, want jij overleeft.
Niets anders dan dit is de realiteit, in alle mogelijk denkbare variaties. Een waarheid waar wij, beste lezer, hoger opgeleiden, graag onze ogen voor sluiten. Want er is een sociaal vangnet voor bovenstaande ‘gevallen’. Ik hoor het je denken, het is een reflex waaraan ook ik mij bezondig.
Toch glijden steeds meer mannen en vrouwen, òòk hoger opgeleiden, in de hierboven geschetste afgrond af. Ons systeem vraagt steeds meer offers. We gaan steeds massaler naar de Actions, Aldi’s en Lidls, ook al vinden we onszelf allesbehalve marginaal. En ondertussen blijven we maar hameren op het belang van educatie, laat de anderen het maar doen, want zij kunnen, zo denken we, de sociale ongelijkheid wel wegwerken.
Helaas beseffen we niet dat de wortel van het probleem ook elders moet worden bestreden. Te beginnen bij onszelf. Want de impasse waarin we verkeren, is naast economisch nog veel meer sociaal.
Een groot deel van ons asociaal gedrag gebeurt onbewust.
Onze spaarcenten brengen geen bal meer op, maar toch blijven we onze rekeningen angstvallig blokkeren. Voor later. Voor onze kinderen. Met hen blijven we gezellig thuis en kijken we naar de wereldproblemen op tv. Op de kerstmarkt tonen we ons gulle hart en geven we daklozen een euro. Om ons geweten voor een heel jaar te sussen. En ondertussen overspoelen we elkaar met nutteloze cadeaus van honderden euro’s. Ook ik bezondig mij daaraan.
We voelen medelijden, maar geen medeleven meer. Liever sluiten we onze ogen voor de armoede die om de hoek loert. Misschien net omdat ze zo nabij is. Hierdoor missen we echter een groot deel van authentiek menselijk contact waardoor de hulpbehoevende ander, onze lageropgeleide buur of collega, zichtbaar gemaakt wordt.
En zo voeden we een andere vorm van armoede. De sociale armoede, die wij aan komende generaties doorgeven. De hardwerkende Vlaming die het voor elkaar denkt te hebben, maakt door dit oogkleppengedrag niet enkel zichzelf maar ook zijn kinderen een pak armer. Hij maakt ze harder in plaats van hartiger. Is dat de samenleving die wij willen?
Velen onder ons slagen er steeds beter in om hun menselijke natuur te verhullen, om hun nood aan verbinding te beperken tot hun gezin en een selecte vriendenkring – als die beiden al te combineren zijn. Maar wat als dat gezin, met of zonder kinderen, uit elkaar spat, en vrienden en familie ver weg lijken? Dan is er gelukkig nog ons zo uitgefoeterd sociaal vangnet. Waarover we ons lijken te schamen, want ‘wij’ hebben dat niet nodig. ‘Wij’ zijn geen profiteurs.
Tot ons sterven toe streven we ernaar om ‘normaal’ te zijn. Maar we beseffen niet dat we die norm op bepaalde momenten in ons leven, door omstandigheden die we vaak niet zelf in de hand hebben, niet meer zullen of kunnen halen.
Dus blijven we verder tegen onze natuur ingaan. We vechten ons bont en blauw om toch maar niet te hoeven tonen wie we echt zijn: kwetsbare mensen die verlangen naar verbondenheid, met elkaar en met de wereld.
Daarom houd ik hier, op mijn bescheiden blog, naar mijn bescheiden mening, een warme oproep voor minder compassie, en meer empathie.
We moeten niet passief mee-lijden, maar actief mee-leven. Veel vraagt dat niet. Empathisch denken, waarbij we ons proberen in te leven in de gevoelens en de levens van anderen, is de enige manier om echt dichter bij elkaar te komen. Het zit in onze natuur, wij zijn ‘homo empathicus’. Ik zal het je bewijzen aan de hand van volgend experiment.
Sluit even je ogen. Beeld je een vrouw achter de kassaband van een warenhuis in. Of een arbeider in een fabriek. Zie je die persoon? Kijk vanop een dichte afstand naar het gezicht en zie dat het niemand minder is dan … jezelf. Je partner. Je kind. Laat de confrontatie toe, en erken het. Het ‘wij’ versus ‘zij’ ideaal, waarbij wij ‘beter’ zijn, is te ver doorgeslagen. We leven in andere werelden en kennen onze medemensen niet meer.
De mens is gemaakt voor verbondenheid. Wij zijn ‘homo empathicus’.
Te laat is het nog niet, maar het is wel hoog tijd voor meer sociabiliteit, voor een ‘wij-verhaal’. Want wij zijn gemaakt om in groep te leven, naast maar vooral met elkaar. Sociale klassen zullen er altijd zijn, ik maak me geen illusies. Maar laten we in plaats van mensen zoals die in dit verhaal hier te marginaliseren en hen van ‘profitariaat’ te betichten, proberen te begrijpen. Want zij hadden ik of jij kunnen zijn.
Zet je hart boven je hardheid. Praat eens met de arbeider of wegenwerker die je dagelijks ziet, bedank de caissière in plaats van haar een boze blik te geven omdat ze naar jouw gevoel niet snel genoeg werkt. Toon interesse in je medemens. Je zal zien, het doet deugd. En het brengt je dichter bij jezelf, en zo bij een menselijkere wereld.